Biografie

Gaspar van der Heyden (later gelatiniseerd tot Heidanus) werd in 1530 te Mechelen geboren als zoon van Gerard van der Heyden, die zou behoord hebben tot de gegoede Mechelse burgerij. Over zijn jeugdjaren te Mechelen is erg weinig geweten. Door zijn vader werd hij voorbestemd tot de geestelijke stand, maar op 16- of 17-jarige leeftijd voelde Gaspar zich aangetrokken tot de nieuwe leer.
Hij  vestigde zich te Antwerpen, de grote handelsmetropool en reeds vroeg een brandpunt van reformatorische activiteiten. Van der Heyden voorzag in zijn onderhoud als schoenmakersknecht. Naar verluidt zou hij via zijn patroon in contact gekomen zijn met de gereformeerde gemeente ‘onder het kruis’ te Antwerpen, waarvan hij de vergaderingen met regelmaat ging bijwonen.
Al vlug werd Gaspar van der Heyden de eerste predikant van de Antwerpse kruisgemeente. Hij bracht daarbij de aanvankelijk nog ongeordende, min of meer op het calvinisme geörienteerde groepen binnen een kerkelijk verband samen. Van ca. 1550 tot 1555 combineerde hij zijn predikambt met de schoenmakersstiel, maar vanaf dat laatste jaar wijdde hij zich op verzoek van de gemeente geheel aan de predikatie. In 1557 werd hij in het Oostfriese Emden, een belangrijk ballingenoord en gereformeerd centrum, in het predikambt bevestigd. Terug in Antwerpen diende hij reeds het volgend jaar de Scheldestad te verlaten omwille van de geloofsvervolging.
Gaspar van der Heyden nam de vlucht naar Duitsland, waar hij te Frankfurt als predikant van de vluchtelingengemeente een werkterrein vond. Minstens vanaf 1564 was hij actief in het nabijgelegenFrankenthal waar hij huwde met de Vlaamse Catharina van Goethem.
Wanneer de acties van de lage edelen in het voorjaar van 1566 nieuwe perspectieven schenen te openen voor de protestanten, keerde Van der Heyden, net als talrijke andere vluchtelingen, naar zijn vaderland terug. Aangekomen te Antwerpen was hij aanvankelijk voornamelijk bedrijvig te Axel, Hulst en Eeklo. In het najaar van 1566 keerde hij terug naar Antwerpen, waar hij deel nam aan de verdere uitbouw van de calvinistische gemeente. In november werd hij door de Antwerpse kerkeraad met twee ouderlingen naar Amsterdam gezonden om er de neiging van de Antwerpse gereformeerden om tot een vergelijk te komen met de lutheranen, te bestrijden. Na de Slag bij Oosterweel (maart 1567) waren de verhoudingen in de Nederlanden definiteit in het nadeel van de protestanten gekeerd en ontvluchtte Gaspar van der Heyden andermaal Antwerpen.
Heidanus keerde terug naar Frankenthal waar hij tot 1574 het predikambt vervulde. In deze periode had hij er contacten met andere voorname predikanten als Peter Datheen en Arent Cornelisz., en ook in Filips van Marnix van Sint-Aldegonde vond hij een medestrijder. Na de inname van Den Briel (1 april 1572) en de verovering van de grootste delen van Holland en Zeeland op het Spaanse gezag, begon men in die gewesten met de uitbouw van het calvinisme. Geen wonder dus dat Gaspar van der Heyden beroepen werd om aan dat werk deel te namen. Midden 1574 diende hij als predikant te Middelburg. De belangrijke rol die Heidanus inmiddels had verworven binnen het calvinisme der Nederlanden, blijkt uit zijn deelname aan diverse kerkelijke vergaderingen. In 1571 was hij voorzitter van de generale synode van Emden en ook de provinciale synode van Dordrecht (juni 1574) werd door hem voorgezeten. Op de nationale synode van Dordrecht (juni 1578) fungeerde Van der Heyden als assessor.
Na de Pacificatie van Gent (8 november 1576) verbeterde ook in Vlaanderen en Brabant het klimaat voor de protestanten. Vooral vanaf 1578 deden zich voor de calvinisten nieuwe mogelijkheden tot expansie voor, en onvermijdeljik werd ook Heidanus hierbij betrokken. In juni-juli 1578 was hij actief bij de aanbieding van het rekwest van religievrede aan de landvoogd, Matthias van Oostenrijk, en de Raad van State. Rond die tijd werd Van der Heyden uitgeleend aan de Antwerpse gemeente, die op 18 oktober een vaste beroeping op hem uitbracht. De Middelburgse gemeente kon dit beroep evenwel niet inwilligen en daarom trachtte Heidanus in 1578-1579 zoveel mogelijk beide gemeenten te bedienen. Vanaf het najaar 1579 en tot 1585 was hij echter voorgoed te Antwerpen bedrijvig. Gaspar van der Heyden speelde in die jaren een uiterst belangrijke rol bij de uitbouw van het calvinisme, niet alleen in Antwerpen, maar in geheel Brabant. Zo was hij in september 1578 actief te Brussel, waar hij zich ingezet had voor de op 18 september 1578 afgekondigde religievrede, die hij samen met David Arondeaulx ondertekende. Toen Mechelen op 9 april 1580 door Staatse troepen werd ingenomen, was Heidanus onmiddellijk in de weer om het calvinisme door zijn predikaties in zijn vaderstad te verbreiden.
Nadat Antwerpen zich in augustus 1585 had overgegeven aan Farnese, verliet Gaspar van der Heyden de Scheldestad. Na een kort verblijf, vermoedelijk in Holland en Zeeland, begaf hij zich voor de derde maal naar Frankenthal, waar hij in het voorjaar van 1586 arriveerde. Door de calvinistische paltsgraaf Johan Casimir werd hij aangesteld tot inspecteur van Bacharach en omgeving, waar hij nog in hetzelfde jaar overleed. Zijn zoon, Gaspar jr., die in 1581 de calvinistische school van Antwerpen had bezocht, zou later te Frankenthal eveneens predikant worden.
Samenvattend kunnen we stellen dat Heidanus’ predikantenloopbaan karakteristiek mag genoemd worden voor de evolutie die het eerste generatie-calvinisme in de Nederlanden doormaakte door zijn onafgebroken arbeid als predikant, zijn inbreng op een aantal belangrijke synodes en zijn contacten met Oranje, Marnix en tal van vooraanstaande predikanten was hij één van de meest belangrijke gereformeerden in de Nederlanden. Alhoewel Heidanus geen veelschrijver was, heeft hij toch ook op dit terrein belang, onder meer door zijn werd aan de Heidelbergse catechismus. In zijn theologie vertoonde hij duidelijk een calvinistisch gelaat; tegen de lutheranen en nog meer tegen de doopsgezinden zette hij zich scherp af.

Guido Marnef

Dit is een enigszins aangepaste versie van: G. Marnef, ‘Gaspar van der Heyden 1530-1586’, in: Luister en rampspoed van Mechelen ten tijde van Rembert Dodoens 1585-1985, Mechelen 1985, pp. 95-97.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *