Henry van Dyke (1852 – 1933) – in zijn tijd een gevierd auteur – is tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar bekend van twee (of beter: drie) dingen:
- Een zeer gedétailleerde vertelling over ‘de vierde wijze’, The Story of the Other Wise Man (1896). In dit verhaal voegt hij een vierde Magus, Artaban, toe aan het verhaal van de drie Wijzen in de Bijbel. Deze Artaban wordt op weg naar de afspraak met zijn collega’s opgehouden omdat een Joodse man zijn hulp nodig heeft en zo wordt zijn reis een echt pelgrimage…. Meer info: http://dick.wursten.be/VanDykeHenry.htm. In het Nederlands is het verhaal bekend onder de titel ‘De vierde wijze’.
- Een gelegenheidsgedicht over de tijd; Time Is. Dit verscheen in de bundel Music and Other Poems (zie de afbeelding hiernaast) en de tekst hieronder: Het heet Katrina’s Sundial. Het was bedoeld als inscriptie voor de zonnewijzer in in de hof van het landgoed van zijn vrienden Spencer and Katrina Trask. Het is het tweede gedicht:
Time is
Too slow for those who Wait,
Too swift for those who Fear,
Too long for those who Grieve,
Too short for those who Rejoice,
But for those who Love,
Time is not.In 2003 is dit gedicht ook aangebracht voor het memorial op Grosvenor Square in Londen om de Britse slachtoffers te gedenken van de terroristische aanslag van 9/11
- Het derde ‘ding’ waardoor hij nog bekend is, is paradoxaal iets dat bijna niemand weet, nl. zijn christelijke variant van Beethoven’s Ode an die Freude. Het wordt in veel talen (niet altijd even dichterlijk) gezongen op de melodie uit de 9de Symfonie: Joyful, joyful, we adore Thee, God of glory, Lord of love | Vreugde, vreugde, louter vreugde is bij U van eeuwigheid. Maar bijna niemand weet dat het lied uit zijn pen gevloeid is.
Wat geheel vergeten is, is dat deze zelfde Henry van Dyke (eigl. predikant en literatuurprofessor in Princeton) ook een diplomatieke carrière heeft gehad. Hij was bevriend met Woodrow Wilson (klasgenoot) en die heeft hem net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog tot persoonlijk ambassadeur van Amerika in Europa benoemd. Hij kreeg de titel Minister to the Netherlands and Luxembourg’, een diplomatieke titel vergelijkbaar met ambassadeur of gezant. Kort na zijn benoeming brak de Eerste Wereldoorlog uit. Talloze Amerikaanse ingezetenen, van toeristen tot residentiëlen, wilden weg uit Europa en zeker uit de oorlogsgebieden. Vaak kwamen ze in Holland terecht als toevluchtsoord. Hoewel hij geen ervaring had als ambassadeur, ontpopte van Dyke zich als bekwaam diplomaat, die de rechten van alle Amerikaanse vluchtelingen in Europa verdedigde en en de organisatie van de opvang en de repatriëring mede op poten zette. Als Nederlandse evenknie van Brand Whitlock in Brussel was hij ook van meet af aan betrokken bij het initiatief van het Hoover Belgian Relief Fund. Begin 1917 bood hij zijn ontslag aan en keerde via Engeland en Frankrijk terug naar de Verenigde Staten. Zijn boek Fighting for Peace uit datzelfde jaar bevat het relaas van zijn ervaringen – als bevoorrecht getuige – aan die periode. In de laatste hoofdstukken zet hij zijn visie op vrede uiteen. In 1919 hervatte Van Dyke zijn ambt als lector in Princeton. Een bundeling van verhalen en gedichten uit de oorlog zijn te vinden in The Valley of Visions (1919).
Hoewel de propagandistische ondertoon royaal doorklinkt, zijn er ook een aantal getuigenissen in vervat die de moeite waard zijn. In een volgende post/page zal ik er een aantal verzamelen. Er is een gedicht over Mechelen (The bells of Mallines), Antwerpen (Antwerp Road, short story) wordt bezocht, de Vlaamse vluchtelingenstroom in Nederland in 1914 en zelfs een ontmoeting met Koning Albert (zie menu of of klik hier).
Dick Wursten