vervolg van deel 1
In de 17e eeuw, zeker na het twaalfjarig bestand, komt in het Zuiden de contrareformatie op kruissnelheid en het leven voor de weinige achtergebleven (overgebleven) protestanten wordt zeer moeilijk. Soms werden ze bewust opgespoord en terug in de schoot van de kerk geleid (met zachte of harde dwang). En door de controle rondom geboorte (doop), huwelijk en overlijden op te voeren kon ook de protestant die zich stil probeerde te houden in de problemen komen. Ook de Paasplicht was een geschikt instrument tot verificatie van de roomse toebehorigheid van de burgers. Naast meer systematisch inhoudelijk onderricht (teaching into religion – Mechelse catechismus, Concilie van Trente) en een triomfantelijke uitbouw van de rooms-katholieke presentie in de publieke sfeer zal ook de constante ‘catechese der verguizing’ wel gewerkt hebben.
In Vlaanderen bleven maar enkele kernen over, waaronder Antwerpen en de streek van Ronse-Oudenaarde (Geuzenhoek, Maria-Horebeke). Deze overgebleven gemeentes overleven de verdrukking en krijgen het gaandeweg iets gemakkelijker omdat de overheid zich de facto bij de situatie had neergelegd en hoopte op een geleidelijke bekering. Als andersdenkenden vormden ze geen bedreiging meer voor het rooms-katholieke bolwerk dat Antwerpen was geworden.
Vrede van Munster (1648)
De resterende protestanten hebben veel – te veel – verwacht van het vredesverdrag van Munster. Zeker, het vrij verkeer van personen wordt weer toegestaan. De route naar Lillo en Putte (om te begraven) ligt weer open. De artikelen XVII, XVIII, XIX staan genoteerd in het kerkeboek van de gemeente alsof het hun bestaansgrond is. Als ik ze lees, dan lijken deze artikelen enkel van toepassing voor ingezetenen van de Noordelijke Nederlanden. Hoe dat ook zij, er vormt zich nu wel officieel een ‘Hervormde gemeente’, die ‘oogluikend’ wordt toegestaan. Ze staat onder de supervisie van de classis Holland en draagt de naam ‘de Brabantse Olijfberg’. Ook mw. Marinus concludeert, “dat 1648 geen grote veranderingen heeft teweeggebracht voor de protestanten in de Zuidelijke Nederlanden, behalve dan het feit dat ze gemakkelijker de grens over konden naar hun geloofsgenoten.”
Hieronder vindt u de naamlijst der predikanten van de Brabantse Olijfberg, met enkele détails zoals opgenomen in de diverse delen van de officiële kerkboeken. De kerkboeken en registers zijn na de opheffing overgedragen aan het stadsbestuur in de Franse tijd (raadpleegbaar in het Felixarchief in 4 banden – afdruk van microfilm, zeer slordig en onordelijk ingebonden: nrs. 171-174). Ze zijn overgedragen door C. van Zanten op 7/10/1807. Van Zanten tekent als oud-ouderling. Over de rechtmatigheid van deze actie is nogal wat te doen geweest. Eén deel is een kopie van de kerkboeken (niet zonder fouten) uit 1785, getekend: R. Rees, op dat moment de dienstdoende predikant.
Ik heb de opmerkingen die daar zo her en der zijn toegevoegd overgeschreven. En daaraan toegevoegd nog wat info mijnerzijds.
NAMEN DER PREDICANTEN IN DE CRUYS-KERKE,
genaemt “de Brabantsche Olijfberg”
binnen Antwerpen tsedert den jare 1652.
- 1652 Johannes Becius
- geen ambt meer vervuld, verdedigde de rest van zijn leven minderheden die omwille van hun opvattingen werden lastig gevallen, c.q. vervolgd, bijv. de Socinianen. Zelf sloot hij zich echter bij geen enkele groep meer aan.
- 1654 Boeraeven
- = Jacobus Boerhave, vader van Herman Boerhave (1668-1738). Van Antwerpen vertrok hij naar Voorhout. Herman is aldaar geboren uit diens tweede huwelijk. Historisch een trivium, maar grappig: ds. P de Haan was begin 20e eeuw predikant te Voorhout, woonde in dezelfde pastorie als Boerhave, en verhuisde vandaar naar Antwerpen (zie deel 3) van deze blog.
- 1659 Henricus Lydius
- deze is in den jare 1660 beroepen tot Maesdam in Hollant werwaerts hij ook vertrokken is, om van nu aan Gods kerke door een publicque bedieninge te mogen opbouwen.
- 1661 Hermannus Tegnejus.
- Heeft zijne Dimissie versogt, en verkreegen (er was reeds kort na zijn aanstelling een ‘verschil met den predicant’)
- 1661 Nicolaus Stermont.
- 1662 Johannes Screvelius.
- 1671 Adrianus van Schie ( 4 October 1678 overleden).
- 1679 Franciscus Fabius
- deze is beroepen in den jaere 1686 in de stadt Heukelom en derwaerts ververtrokken.
- 1686 Rudolphus Snethlage
- deze is beroepen naer de stadt Meurs in den jaere 1691 en derwaerts vertrokken .
- 1691 Johannes Lydius
- deze is beroepen in de stadt Nieuw Albany in America A°1700 en derwaerts vertrokken.
- 1700 Godefridus Dellius
- uit Nieuw-Albany, in 1705 beroepen te Halsteren en derwaerts vertrokken, blijft opsigt houden over de kerke.
- 1706 Marcus Hooft
- was te voren predicant bij de Ministers van onsen Staat aan het ‘Hof tot Brussel en wegens den opgekomen oorlog in den jaere 1702 met den Heere Resident onses Staats genoodsaakt dat Hof te verlaeten (In deze periode kerkt de gemeente in het Oosters Huis onder bescherming van de soldaten, groot is de teleurstelling in 1715 dat de successieoorlog eindigt zonder versoepeling in de eredienstwetgeven. De uitzonderingen in de barrièretractaten gelden enkel voor Hollandse onderdanen)
- 1733 Risco Ripema
- Predicant weleer in de Gemeinte J .Chr. te Sebaldeburen onder het Westerquartier in Gronegerland.
- 1739 Petrus Craan
- heeft zijne dimissie gekregen.
- 1744 Johannes Diepelius
- een en een half jaar tot ‘s Hertogenbos gepredigt hebbende … overleden den 19-n Maart A° 1780, sijnde Palm Sondag naar dat hij 39 jaar den Predikdienst heeft waargenomen en is begraaven in de Gereformeerde Kerk tot Putt.
- 1780 J . B. van Raaij
- beroepen na Oud- en Nieuw Gastel
- 1782 R. Rees.
- Geraakte in een bits conflict met de kerkeraad in 1785 omdat hij ook Lutherse gelovigen toeliet tot het avondmaal, zonder ze eerst belijdenis te laten doen.
- 1788 Adrianus Uittenhoven
- weleer gestaan hebben te Heer Simonshaven en Biert, Onderde Voorn en Putten (Uittenhoven was actief in de literaire kringen (rond Bellamy) en een patriot. Zijn way-out na de Pruisische inval was een beroep naar Antwerpen. De gemeente was zeer klein bij zijn komst, maar kreeg meteen een ‘boost’ wegens de vele uitgeweken patriotten. (Mertens-Torfs suggereren dat het er toch wel een 1000-tal zijn geweest) Uyttenhoven publiceerde “Geschiedenis der Hervormde kerke te Antwerpen, van de twaalfde eeuw tot den tegenwoordigen tijdt” (M. Schalelkamp, Amsterdam: 1794). Enkel deel 1 (tot 1568) is verschenen, jammer genoeg (deel 2 ware interessanter geweest…). Hij vertrekt in 1791 naar Aardenburg. In hetzelfde jaar verschijnen 4 van zijn leerredenen in druk (J. Mens, Amsterdam: 1791)
- 1791 Joachim George Le Sage ten Broek
- uyt Rotterdam alhier gevlugt zijnde, heeft op gedaan versoek bij den Prinse van Oranje, den Kerkedienst bij oogluyking waargenomen en van het traktement als predikant gejouiseert tot sijn vertrek naer Rotterdam in den jare 1795. (Deze is als patriot gevlucht in 1791 en kon dus niet officieel als predikant worden aangesteld, maar genoot blijkbaar wel de predikantswedde – stilzwijgend. Van patriot is hij eveneens stilzwijgend oranjegezind geworden. Interessant is een boek van zijn hand, waarin hij een sfeerbeeld schetst van het leven van een protestant in Antwerpen, eind 18e eeuw, m.n. hoe hard het was om protestant te zijn in een roomse stad, dit ter weerlegging van een naïef positief beeld geschetst rond de eeuwwisseling door ds. Kok in een ‘eeuwrede’: Het boek (schotschrift) heeft een voor die tijd typisch wijdlopige quasi volledige titel : Getuigenis der waarheid aangaande De vredelievende bescherming, uitgebreidsten vrijdom, beleefdheden, en liefde, welke de Hollandsche protestanten in Antwerpen genooten hebben: afgeperst door den schryver tegen de Eeuwrede van D. A. Kok, Predikant te Utrecht…” (Rotterdam, 1802)
[ziehier de officiële lijst (F.A. van Lieburg)]:
- 1652—1654 |Becius; Johannes
- 1655—1659 | Boerhave; Jacobus
- 1659—1659 | Tegnejus; Hermannus
- 1660—1660 | Lydius; Henricus
- 1661—1661 | Stermont; Nicolaas
- 1662—1670 | Schrevelius; Johannes
- 1671—1678 | Schie, van; Adrianus
- 1679—1686 | Fabius; Franciscus
- 1686—1691 | Snethlage; Rudolphus
- 1691—1699 | Lydius; Johannes
- 1700—1702 | Dellius; Godefridus
- 1703—1733 | Hooft; Marcus
- 1733—1738 | Ripema; Ritsco
- 1739—1741 | Craan; Petrus
- 1741—1780 | Diepelius; Johannes
- 1780—1781 | Raey, van; Johannes Bernardus
- 1782—1787 | Rees; Rochus
- 1788—1791 | Uyttenhoven; Adriaan
- 1791—1795 | Broek, le Sage ten; Johannes Jacobus
lees verder in deel 3