De eerste Antwerpse predikanten

Guido Marnef (Antwerpen in de tijd van de Reformatie, p. 96-97) schrijft over de eerste calvinistische gemeente in Antwerpen hetvolgende:

de Nederlandstalige gemeente

De uit Mechelen afkomstige Gaspar van der Heyden kunnen we beschouwen als de eerste en voornaamste architect van de Nederlandstalige gereformeerde Kerk onder het kruis in Antwerpen. Van der Heyden had op zestien- à zeventienjarige leeftijd voor de nieuwe leer gekozen en zich in Antwerpen gevestigd, waar hij als schoenmakersknecht in zijn onderhoud voorzag. Na de martelaarsdood van Jan van Ostende werd hij eind 1551 predikant van de Antwerpse gereformeerden. Vier jaar later, in 1555, kon hij zich voltijds toeleggen op het predikambt. Alles wijst erop dat Gaspar van der Heyden tijdens de eerste jaren voorganger was van een dogmatisch nog niet scherp geprofileerde gereformeerde gemeenschap en dat pas in 1555 een gestructureerd kerkverband ontstond. Op 17 december 1555 kon hij aan de kerkenraad van Emden melden dat ‘wy Christo den Heeren door den H. Geest beginnen te verzamelen een kleine tedere Bruydt of Gemeente’.

Uit dezelfde brief vernemen we dat Heydanus ‘ordinantien’, een soort kerkorde, had opgesteld, die onder meer bepaalden dat de gemeenteleden elke zondagavond moesten samenkomen. De plaats van samenkomst werd dezelfde dag door daartoe gemandateerden meegedeeld. Hij had het tevens raadzaam gevonden ‘te vorderen van eenen iegelyken zyns geloofs belydinge, op dat daardoor de conscientie versterket, alle valsche lere geweert, en uitgesloten, ende Schrift onderzocht werde’. Gaspar van der Heyden stelde zich met andere woorden op een zeer strak standpunt en wenste iedereen uit te sluiten die nog ‘gezelschapten metten genen, die de roomsche grouwelen en superstitien zomtyden noch genieten’, een exclusieve opstelling die duidelijk aan Calvijn herinnert. De belangrijkste geloofspunten, zoals de tien geboden en de apostolische geloofsbelijdenis, werden in kleine groepjes onder leiding van een groepsleider uitvoerig besproken. Ruim twee jaar later vernemen we dat de Antwerpse gemeente bestond uit zestien of achttien secties, die elk acht tot twaalf personen groepeerden. Voor de predikaties werden twee tot drie secties verenigd.

In 1556 kreeg Gaspar van der Heyden versterking van een tweede predikant, de uit Zeeland afkomstige Adriaan van Haemstede. Deze laatste had het echter moeilijk met de strikte afbakening van de gemeente die van der Heyden hanteerde. Van Haemstede wenste zich ook te richten tot die lieden die het uit principe of vanwege hun maatschappelijke positie nog niet tot een radicale breuk met de katholieke Kerk wilden laten komen. De kerkenraadsleden konden zich daarentegen moeilijk verzoenen met de vrijblijvende ‘salonpredikaties’ van Adriaan van Haemstede, die de veiligheid van hun ondergrondse gemeente in gevaar bracht. Bovendien wakkerde het eigengereide karakter van van Haemstede de tegenstellingen meermaals aan.

Het conflict met Adriaan van Haemstede openbaart in elk geval een van de fundamentele karakteristieken van het vroege calvinisme, dat zich in moeilijke omstandigheden een weg moest banen, met name het spanningsveld tussen de beperkte kern van gemeenteleden en de ruimere kring van belangstellenden die zich minder verregaand wensten te engageren. Gaspar van der Heyden en de Antwerpse kerkenraadsleden maakten in dat verband een duidelijk onderscheid tussen de kinderen van God en de kinderen van de Wereld, waarbij de eerste categorie bestond uit diegenen die belijdenis van hun geloof aflegden en zich onderwierpen aan de kerkelijke discipline.

de Waalse gemeente

Naast een Nederlandstalige gemeente ontstond in de jaren vijftig in Antwerpen ook een Franstalige of Waalse gereformeerde gemeente. De eerste sporen van gereformeerd leven waren er een uitvloeisel van het optreden van Pierre Brully in de Waalse gewesten. Brully was predikant van de Franse vluchtelingenkerk in Straatsburg en werd in september 1544 naar de Nederlanden gezonden om er gereformeerde gemeenten op te richten in Doornik, Rijsel, Valenciennes en de omliggende plaatsen. Hij werd echter eind 1544 in Doornik aangehouden en na zijn arrestatie volgde een strenge repressie.12 Heel wat volgelingen van Brully vluchtten via Antwerpen naar Wezel in het Land van Kleef, waar zij een eigen gemeenschap vormden. Een aantal aanhangers uit Rijsel vestigden zich echter in Antwerpen, vanwaar zij in contact bleven met hun geloofsgenoten in Straatsburg.13 Pas in 1554 bleek er een georganiseerd kerkverband te bestaan. In dat jaar preekte Jacques de Lo enige tijd in Antwerpen, en eind 1553-begin 1554 hielden ook de predikanten Juan Morillo en François Perussel dict de la Rivière zich op in Antwerpen vooraleer ze doorreisden naar Wezel.

voor een lijst van predikanten uit deze en later tijd, klik hier

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *