Nederlands Dagblad 1 juli 2023

Deze krant wijdde een paginagroot artikel aan de ketterverbranding. Onder de afbeelding kunt u de tekst ook echt lezen…

500 jaar geleden stonden de eerste protestantse martelaren op de brandstapel.

ACHTERGROND

 1 juli 1523: op de Grote Markt in Brussel worden twee protestantse martelaren op de brandstapel gebracht. Zij zijn de eerste van zo’n twee- tot drieduizend in Nederland en België. Maarten Luther schreef er zijn eerste kerklied over.

Wim Houtman vrijdag 30 juni 2023 om 11:45

De Grote Markt in Brussel, waar vijfhonderd jaar geleden de eerste protestantse martelaren werden terechtgesteld. ‘Als katholiek kan ik me er alleen maar voor schamen.’
De Grote Markt in Brussel, waar vijfhonderd jaar geleden de eerste protestantse martelaren werden terechtgesteld. ‘Als katholiek kan ik me er alleen maar voor schamen.’ beeld aflo stock

BRUSSEL

Hendrik Vos en Jan van den Esschen heten ze, twee jonge augustijner monniken uit het stadsklooster in Antwerpen. Vier uur duurt hun terechtstelling: al die tijd krijgen ze nog om zich van hun ketterijen te bekeren; dan zijn ze vrij man.

Ze houden vol en dan komt hun einde. ‘Ik stel me voor dat ze samen aan een paal vastgebonden stonden’, zegt Dick Wursten. ‘Toen het vuur werd aangestoken, begon een van hen met ‘‘Credo in unum Deum’’ – de geloofsbelijdenis spraken ze samen verder uit, in het Latijn, zoals ze dat gewend waren. Daarna zongen ze het Te Deum, op z’n gregoriaans. Verder zouden ze ‘‘Jezus, erbarm U’’ en ‘‘Kyrie eleison’’ hebben geroepen.’

‘We weten eigenlijk vrij veel over die dag’, zegt Wursten, dominee en historicus in Antwerpen. ‘Het was een nieuwsgebeurtenis van de eerste orde. Er waren al snel ooggetuigeverslagen in omloop. ‘Het oudste, in het Duits, is vrij kort. Daarin staat niets over de houding van de martelaren. Uitvoeriger is een brief in het Latijn, gedateerd 10 juli – maar dat weet je nooit helemaal zeker. Daarin wordt verteld dat ze in volle geloofszekerheid en standvastig hun dood tegemoet gingen.

In latere jaren werd dat aangedikt: de gloed van blijdschap op hun gelaat, theologische discussies met kettermeesters, liederen die ze zongen. ‘Maar het is zeker: er was geen paniek’, zegt Wursten. ‘Ze werden bedreigd of men probeerde hen te verleiden, maar ze bleven stellig.

De hele procedure was erop gericht dat je je zou bekeren. Er werd tijd gerekt, iemand stak een lange preek af, ze trokken je priesterkleren uit. En steeds werd je gevraagd of je niet wilde herroepen. Als je maar een begin van twijfel vertoonde, werd de executie afgelast. Maar deze twee hielden vol. Ja, dan was je niet meer te redden.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding


Op een houtsnede worden de twee martelaren met een stralenkrans afgebeeld, terwijl ze opkijken naar Jezus in de hemel – een heel katholieke voorstelling. – beeld nd

Lutherlied

Het had twee jaar geduurd. In mei 1521 was Luther veroordeeld en in de kerkelijke ban gedaan. Wursten: ‘Het Edict van Worms bepaalde dat voortaan niet alleen ketterse boeken, maar ook de ketters zelf moeten worden verbrand. In de Nederlanden liep dat niet meteen zo’n vaart. Ketters worden wel opgepakt en mishandeld of verbannen, maar ook stilletjes weer vrijgelaten. Daarna, als de Reformatie meer aanhang krijgt, wordt de vervolging opgevoerd.’

In Antwerpen verspreiden de augustijnen de nieuwe leer van Luther – hun ordebroeder uit Wittenberg. In oktober 1522 worden alle zestien monniken gearresteerd. Die zullen dan hun sympathie voor de ‘lutherye’ allemaal wel herroepen, was de verwachting. Maar deze twee doen dat niet en belanden op de brandstapel.’

Luther hoort ervan; het nieuws grijpt hem aan. ‘Ik had gedacht dat ik de eerste zou zijn die om het heilig evangelie de marteldood zou sterven, maar ik ben dat niet waardig bevonden’, zegt hij, zo vertelt Johannes Kessler, een Zwitserse reformator, die op dat moment bij hem is.

Luther schrijft een ‘brief aan de christenen in de Nederlanden om hen moed in te spreken’. En als de chef van de Inquisitie, Frans van der Hulst, het ‘succesverhaal’ de wereld in helpt dat Vos en Van den Esschen met hun laatste adem toch hun trouw aan de paus hadden beleden, schrijft Luther een lied. Zodat protestanten overal, al zingend, zich kunnen inprenten wat er echt gebeurd is: ‘Ein neues Lied wir heben an’. Hij schreef er – waarschijnlijk – zelf de melodie bij.

te weinig zelfkritiek   

‘Als katholiek kan ik er alleen maar beschaamd over zijn: dat mensen worden gedood vanwege hun ideeën’, zegt Guido Vanheeswijck. Hij is godsdienstfilosoof en sprak eind mei op een symposium in Brussel over de twee martelaren. ‘Ik zie het ook als een compleet gemiste kans. Was er in 1517 maar een paus geweest zoals in de tijd van Franciscus van Assisi – ook een rebel. Dan was de scheuring in de kerk er nooit gekomen. De nieuwe ideeën van de Reformatie hadden moeten leiden tot een open gesprek en wederzijdse correctie, om tot een beter christendom te komen.’

‘Wij kunnen ons vandaag moeilijk voorstellen hoe gevoelig religieuze opvattingen lagen in de zestiende eeuw’, zegt Vanheeswijck. ‘Die hadden met je diepste wezen te maken; als iemand daaraan kwam, werden mensen gauw emotioneel. De kritiek van de eerste protestanten op de Katholieke Kerk was volkomen begrijpelijk – dat vonden veel katholieken óók. Maar de kerkleiding stond te weinig open voor kritiek en had te weinig zelfkritiek. In plaats van te luisteren, verschanste men zich in ideologische loopgraven. En dan gaat de politieke macht zich ermee bemoeien en is er geen houden meer aan.’

Er waren zeker gematigde stemmen – Vanheeswijck noemt Pieter Gillis, de stadsgriffier van Antwerpen in die tijd, die bevriend was met Erasmus en de Engelse humanist Thomas More. ‘Maar uiteindelijk had het Habsburgse rijk van Karel V de macht. En je ziet het vandaag ook, tussen Joden en Palestijnen, of Russen en Oekraïners: als iemand de nuance zoekt en wil praten, wordt die meteen als verrader weggezet. Dan zet je je baan of je leven op het spel. En zie het dan maar eens vol te houden.’

‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij.’

‘Het gewone volk vond de executie vreselijk’, weet Vanheeswijck. Veel Antwerpenaren steunden de augustijnen en hun nieuwe leer. In februari 1522 was de populaire abt Jacob Proost gearresteerd en in september zijn opvolger Hendrik van Zutphen. ‘Toen is een groep vrouwen in opstand gekomen. Dat gebeurde in de Middeleeuwen wel vaker; dan ging het om geldgebrek of honger. Maar dit was nieuw en onverwacht: deze vrouwen hadden religieuze motieven, het ging om hun rechtvaardigheidsgevoel. Ze zijn naar het klooster gegaan, hebben de deur ingeramd en hem bevrijd. Maar hun aanvoerster, Griet Boonams, werd daarna verbannen.’

Hoe ging de kettervervolging na 1 juli 1523 verder? ‘De Inquisitie probeerde ketterverbrandingen zoveel mogelijk te voorkomen’, zegt Wursten. ‘Als het toch gebeurt, zijn het niet de deftige, luthers geïnspireerde denkers – die houden in het openbaar hun mond en ontmoeten elkaar in het geheim. Het zijn vooral doperse radicalen die op de brandstapel belanden.

Bij dopersen was de norm: als je geloof echt is, moet je daar ook openlijk van getuigen, al dreigt er vervolging. Als ze vervolgens worden opgepakt, zijn er velen die toch bang worden en hun geloof afzweren. Terug in de gemeente worden ze niet als helden ontvangen: ze hebben Christus verloochend en de zonde tegen de Heilige Geest begaan, krijgen ze te horen. Er zijn dan zelfs gelovigen die zichzelf bij de beul gaan melden.’

‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij’, zegt Wursten. En hij betreurt dat Luther die voorliefde voor het martelaarschap heeft aangewakkerd. Zowel in zijn lied als in zijn ‘brief aan de Nederlandse christenen’ haalt hij het bijbelse Hooglied aan: er breekt een nieuwe lente aan!  De antichrist is aan het werk, nu moet de wederkomst van Christus wel nabij zijn, dus ‘laten we ons met vreugde in de Heer laten doden’, schrijft hij.

Wursten: ‘Luther had ook kunnen zeggen: ‘Ik snap het wel wanneer je onder druk bezwijkt; God weet wat er in jouw hart leeft. Beter een levende hond dan een dode leeuw, zegt de Prediker.’ Dat had mensenlevens gespaard en veel mensen een slecht geweten bespaard. Want het was in de Nederlanden een tijdlang levensgevaarlijk als je sympathie voor de Reformatie liet blijken. Dus veel mensen hielden zich stil, maar voelden zich daar wel schuldig over.’

‘En nu horen Nederland en Vlaanderen bij de meest geseculariseerde gebieden van Europa.’

Die verwachting van een spoedige wederkomst gaf Luther later op. Wursten: ‘Rond 1530 gaat de Reformatie zich settelen. Het blijkt dat de keus bij de lagere overheden ligt: de keurvorst bepaalt welk geloof er in zijn gebied gekozen wordt. De Lutherse Kerk wordt in die vorstendommen de staatskerk. En Luther ontwikkelt zich van apocalyptisch profeet tot patriarch: de kerkvader van de Duitse Reformatie.

In de Nederlanden is de realiteit anders en daar sluit het calvinisme bij aan, beter dan het lutheranisme. ‘Het calvinisme kent dat hele systeem van kerkenraden, synodes, beroepingsprocedures. Dat past ook bij een ondergrondse kerk. Later, als de vervolging afneemt, komt die bovengronds en dan wordt Antwerpen een calvinistische republiek (1579-1585, red.).’

En wat deed 1 juli 1523 met de Rooms-Katholieke Kerk? ‘Op korte termijn heeft het de tegenstellingen met de Reformatie alleen maar aangewakkerd’, zegt Guido Vanheeswijck. ‘Maar op langere termijn is de Katholieke Kerk door de Reformatie beïnvloed. Ze ging net als de reformatoren veel nadruk leggen op het innerlijk, persoonlijk geloof. Maar dat moest dan wel blijken in het uiterlijke gedrag. Zo kwamen er allerlei regels en ge- en verboden centraal te staan: hoe vaak je naar de kerk moest, hoe vaak biechten, hoe vaak ter communie enzovoort. En het paradoxale is dat een streven om het geloof te verdiepen en te zuiveren, juist leidde tot nadruk op uiterlijkheden, tot vervlakking van het geloof. En dat geloof hield het niet vol, zodat de Nederlanden nu tot de meest geseculariseerde landen van Europa behoren.’

400 jaar Annuntiaten: verjaardagsfeest in Protestantse kerk

Alles wat we hebben, hebben we gekregen.

Gekregen: één laat-gothische kloosterkerk

  1. van de Zusters Annuntiaten (zonder hun geloof en visie had deze kerk er nooit gestaan). Gebouwd tussen 1615-1620
  2. van de overheid der Verenigde Nederlanden en de Stad Antwerpen (zij stonden in onderling overleg het militairdomein (= grond en gebouwen van het Annuntiatenklooster)  af aan het consistorie van de Hervormde gemeente te Antwerpen. 1815-1821
  3. van de Duitse Lutherse Antwerpenaren een volledig nieuw interieur, incl. artistiek hoogstaande figuratieve glasramen en orgel. 1904-1909

Logisch dat wij op 30 augustus 2015 een groot verjaardagsfeest hebben gevierd. Enkel het vuurwerk ontbrak eraan: 400 jaar eerste steen ! Vol dankbaarheid vierden wij dit samen met de Zusters Annuntiaten, de bisschop, de burgemeester en een grote menigte volks.

voor foto’s en feestprogramma: www.procant.be

Achtergrond: Toen de protestanten 200 jaar geleden aan koning Willem I om een eigen kerkgebouw vroegen, stuurde Willem deze vraag met een persoonlijke aanbeveling meteen door naar de ‘Raad voor de zaken van de Hervormde Eredienst’. Daar werd dus positief op ingegaan en na twee mislukte opties werden de onderhandelingen opgestart met de Stad Antwerpen, over de ter beschikking stellingen van de gronden en de gebouwen (of wat ervan over was) van het ‘gesupprimeerde klooster der Annuntiaten’ aan de Lange Winkelstraat. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar in 1818 werd de deal afgerond en koning Willem I acteerde het besluit in 1819. De verbouw nam enige tijd in beslag. De dragende structuurelementen moesten worden hersteld (m.n. dak en steunberen, waarbij de spiegelvelden werd ontdaan van hun gothische versiering), verwijdering van het ‘verdiep’ in de kerk (nonnenkoor) en plaatsing van twee tribunes in de kerk (boven de ingang – zitplaatsen, en boven het koor – orgelgalerij). De koorvensters waren dichtgemetst. In 1821 werd het gebouw, nu een sobere preek-tempel, feestelijk in gebruik genomen. Een spectaculaire groei van de gemeenteleden volgde. 8 jaar later moest men op zoek naar een grotere kerk. De Belgische omwenteling kwam ertussen.

 

 

Carolus brandt !

Op 30 augustus 2009 ging de Carolus Borromeüs bijna in vlammen op.

Hieronder twee historische prenten van deze kerk, oorspronkelijk de kerk van St. Ignatius geheten. By far de duurste kerk van de contrareformatie in ‘t stad. Zelfs echte roomskatholieke believers vonden het soms wel wat teveel. Afin, daarover gaat het nu niet. In 1718 ging het hele interieur in vlammen op (incl. Rubens die het schilderwerk had verzorgd… ) , In 1718 was het de bliksem, in 2009 de electriciteit (van lichtspots).

brand van 18 juli 1718

Kerk en professiehuis der Jezuïeten

 

Restauratie Protestantse kerk te Antwerpen eindelijk begonnen…

De Protestantse kerk te Antwerpen, voormalig Annuntiaten klooster

“Het aloude Annuntiatenklooster aan de Lange Winkelstraat, nu Protestantse kerk, gaat na vele jaren voorbereiding dit jaar in restauratie”, schreven we in 2013. Optimistisch, maar nu is het toch zover: op 1 oktober 2014 zijn de werken begonnen.

Dat wil zeggen: fase 1  (gevel: incl. restauratie van het glasvenster, het Duits-Frans-Nederdandse herinneringsraam van de vorige restauratie: 1907) kan van start gaan. Hiermee wordt een klein, maar essentieel stuk van het ‘geheugen van Antwerpen’ gevaloriseerd. Op deze plek plantte in 1608 – gelijk op  met de Augustijnen en de Jezuïeten (Ignatiuskerk – nu Carolus Borromeus) – de franciscaner orde een vrouwenklooster. De contra-reformatie is in volle gang. De calvinistische herinnering moet worden weggewist met catechese , groot vertoon en veel gebed. De Annuntiaten zijn een contemplatieve orde. Hun klooster is dus een slotklooster,  veel minder opvallend in z’n externe werking dan de beide voornoemde….

Als je echter ziet wie er in dit klooster intraden, wie het hielpen bouwen en nadien ble ven ondersteunen met hun giften, wordt er wel een beetje stil van. Bij de aankoop van de grond (oktober 1608) waren de burgemeesters Rockox en Van Etten aanwezig. Verder het hoofd van de franciscaanse orde in onze contreien: Johannes Neyen (op dat moment ambassadeur van de Habsburgers bij de onderhandelingen over het 12-jarig bestand). Verder de kooplieden Mockenborg, en De Smidt. Zeker bij de laatstgenoemenden speelt ook “eigen belang”: hun dochters zitten binnen). Later wordt Baltazar Moerentorf (Moretus) de geestelijke vader (hoofdsponsor en belangenbehartiger). Inderdaad: twee van zijn nichten zitten binnen, eentje wordt straks moeder-overste (Moeder-Ancilla): Jeanne Moerentorf. Rubens, Van Dyck, Willeboirts Bosschaert schilderen schilderijen voor de kapel enz. enz.

De jonge vrouwen stromen toen, van heinde en verre, rijken, maar ook armen (het blijft een franciscaanse orde). Zelfs een kleindochter van Thomas More is gesignaleerd in de namenlijst. Maar verder weten we bijna niets, hoe zouden we ook: het is een slotklooster: men is ‘uit de wereld’. Ze bidden en lezen en mediteren dag in dag uit over de deugden en vreugden van Maria en door vervolgens ‘Maria-vormig’ te worden dragen ze bij aan de vrede van de stad (afin, zo geloofde men dat toch). Veel van die kloosters hebben de tijd niet overleefd. Het Annuntiatenklooster ook niet. De kerk echter wel. Toevallig – hoe ironisch is de geschiedenis soms – juist omdat het totaal vervallen gebouw (paardenstal onder Jozef II, bakkerij van “de troupe” onder Napoleon) als kerkgebouw werd toegewezen aan de Protestanten van Antwerpen.

Enkel de buitenkant herinnert nog aan de ‘tempel der Annuntiaten’, maar toch… dat is al meer dan de beide dochterkloosters van Antwerpen (Brussel – op de Leuvensesteenweg) en Düren, kunnen zeggen. Die hebben de Jozefijnse secularisatie helemaal niet overleefd. Men vindt er zelfs geen spoor meer van.

In Antwerpen dus wel en de protestantse gemeenschap van ‘t stad is volledig bereid ook de erfenis van deze contrareformatorische kloosterorde tot de hare aan te nemen en het verhaal – desgevallend – voluit te vertellen.

het MAS, het Oosters Huis, en het Napoleon/Willemdok

Wat doen in vredesnaam die wel erg provinciale straatnamen als Nieuwpoortkaai, Veurnekaai en  Oostendekaai in de omgeving van het MAS. Had Antwerpen iets met die kustplaatsen ? Nee, helemaal niet. De namen zijn nog relatief recent. Bij  college-besluit van 22 december 1919 zijn ze afgekondigd ter vervanging van de oorspronkelijke namen: Hamburg-, Lübeck- en Bremenkaai. Ze zijn dus ontduitst (lees hier waarom). Volledig begrijpelijk in 1919, maar nu ook wel een teken van stedelijke dementie: geheugenverlies… Want die kaaien heetten natuurlijk niet toevallig naar de Duitse handelssteden.

Voordat het MAS er stond, stond er namelijk een ander landmark op die plaats, en was het een super bedrijvig dok. En dat is ook niet pas begonnen met Napoleon en Willem (naar wie de dokken achteraf zijn genoemd, verwijzend naar de periode 1800-1830), maar was ook lang daarvoor al het geval.

Barlow, view of Antwerp (1780) Het grote gebouw links (met toren) is het ‘Oostersche Huys’.

Voor meer info, zie: http://duitsekolonie.procant.be/21-2/